Opheffen duikteam: objectief verstandig of niet?

Leestijd - 15 minuten
Hans van de Looij
Vicefractievoorzitter - 24-12-2012
  • GBV bezorgd over opheffen regionaal duikteam
  • Vooralsnog geen voorstander hiervan
  • Een zorgvuldige en objectieve heroverweging heeft de voorkeur

GBV maakt zich zorgen over het voornemen van de Veiligheidsregio om het Eindhovense duikteam op te heffen vanaf 2013. GBV denkt dat nog onvoldoende is stilgestaan bij de mogelijke gevolgen voor toekomstige slachtoffers van waterongevallen.

In de raad van december diende GBV hierover een amendement in, samen met VVD, CDA, PvdA en SV.  Burgemeester Mikkers bracht met zijn bijdrage in het debat de mening van een gedeelte van deze partijen aan het wankelen. Vandaar dat in januari 2013 bij deze materie opnieuw wordt stilgestaan. Hieronder nu de volledige insteek van GBV

Vooraf

Uit de Visie 2010-2014 Waterongevallenbeheersing brandweer komt onder meer het volgende naar voren:

  • De brandweer acht zich vanuit wettelijk en      maatschappelijk perspectief blijvend verantwoordelijk voor de uitvoering      van “natte” reddings- en hulpverleningstaken. (blz10)
  • Basisbrandweereenheden moeten wettelijk verplicht      een grijpredding kunnen uitvoeren, maar voor het overige zijn      “natte” reddingen specialistenwerk en voorbehouden aan      duikteams. Deze taakverdeling staat momenteel ter discussie. Dit is een      logische ontwikkeling, maar vormt nadrukkelijk geen vervanging voor      duikteams. Bij een oppervlakteredding is nu eenmaal een back-up nodig voor      het slachtoffer alsnog onder water verdwijnt. Zonder back-up is de morele      druk op de basiseenheid om het slachtoffer na te duiken onverantwoord      groot. (Blz23)
  • De organisatiekosten van de      waterongevallenbestrijding worden relatief bescheiden geacht, vergeleken      met de maatschappelijke en economische opbrengst van een gered      mensenleven. (VROM en V&W hanteren 2,2 miljoen per gered leven. blz24)
  • Takenpakket: Daarom wordt voorgesteld om de in      onderstaande figuur opgenomen eerste twee taken te zien als een      standaardinzet en de overige twee taken als mogelijke plustaak. Reddingsduik,      of zoektocht direct na verdwijning. Verlengde reddingsduik op verzoek      van de GHOR omwille van de nabestaanden.

Verder, we hebben in de regio nogal wat relatief gevaarlijke wateren wat diepte en grote betreft ( Aqua Best, Ekkersweijer, E3 strand, vele visvijvers en overige afgravingen.

Diverse kanalen ( zuid Willemsvaart, Beatrixkanaal, Eindhovens kanaal, Wilhelminakanaal ) met meestal daaraan parallel een rijksweg. Gevaar van Grijp- of oppervlakte redding is wanneer zich een duikongeval voordoet en er mensen toch onder water zijn verdwenen toch het water wordt ingegaan om te redden. Een groot risico is dan dat de hulpverlener door het slachtoffer mee onder water wordt getrokken doordat het slachtoffer in paniek is. Dit is een vaak voorkomend verschijnsel maar doordat nu duikers (2) worden ingezet kunnen die ook nog eens het slachtoffer van lucht voorzien door de longautomaat van zichzelf even op het slachtoffer zijn mond te zetten zodat ze samen voorzien worden van lucht en kans op redding 100% is.

Een ander punt, veel (verkeers-)waterongevallen vinden plaats in de winterperiode

(gladheid ) echter dan is er wel een vergrote kans op redding omdat men bij een lage temperatuur veel minder zuurstof verbruikt. Bij opheffen van het duikteam, waar moet in dit soort gevallen dan een duikteam vanaf komen?

In elk geval, bij GBV bestaat nadrukkelijk het gevoel op dit moment niet te beschikken over de juiste informatie teneinde een goed afgewogen oordeel te kunnen geven over het voornemen te stoppen met het huidige duikteam.

Dit alles roept bij GBV in elk geval de volgende vragen op:

 1.

We hebben het volgende aan info gekregen: ‘Evalueren van de inzetmethoden grijp- en/of oppervlakte redding is niet aan de orde omdat deze methoden de afgelopen jaren in het land al zijn beproefd.’ (citaat uit verstrekte info t.b.v. de raadscommissie).

Vraag: waarom lezen we in de door de Raad van Regionale Commandanten in september 2010 vastgestelde visie 2010-2014 dan

  • op blz. 6:  ‘Bij de verdere herbezinning op de ‘natte’ brandweertaken is algauw gebleken dat het momenteel ontbreekt aan landelijk inzicht in het aantal ongevallen, succesvolle reddingen en de kosten van de natte taken. Om die reden is de visie geschreven voor de periode 2010-2014. Een van de eerste stappen is om de registraties op orde te krijgen, zodat de komende jaren beter inzicht in de situatie kan worden verkregen. In 2014 moet dit tot een stabiel beeld leiden op basis waarvan de visie kan worden geëvalueerd.’
  • Op blz. 7: ‘De visie wordt afgesloten met een marsroute waarin is weergegeven welke activiteiten tot en met 2014 landelijk en regionaal noodzakelijk zijn. In de marsroute wordt de ‘learning loop’ gesloten door het jaar 2014 in te ruimen voor een evaluatie om zo op basis van de praktijkgegevens gefundeerde conclusies te kunnen trekken over de verdere doorontwikkeling van de natte brandweertaak op de lange termijn.’

2.

Volgens de visie ontbreken dus de juiste cijfers over aantal ongevallen, succesvolle reddingen en kosten. Verder wordt geconstateerd dat er in de media verwarring is ontstaan over precieze getallen. In antwoord op een technische vraag vanuit het CDA over het aantal te redden levende slachtoffers wordt gesteld dat dit nihil (= nul!) is. Vervolgens wordt gesteld, dat er in het verleden wel degelijk mensen uit het water zijn gered door een duikteam.

Vraag: Wat zijn nu de echte cijfers van door duikteams uit het water geredde personen in deze regio in de periode 2000-2012, die met een grijp- of oppervlakteredding waarschijnlijk niet gered waren geweest?

3.

Volgens een brief van het regionaal waterongevallenteam Brandweerzorg Eindhoven kan oppervlakteredding alleen worden toegepast op slachtoffers die zich aan het wateroppervlak bevinden. Ook het redden slachtoffers die zich onder het ijs bevinden is niet mogelijk. Van belang is daarbij dat hulp binnen het ‘gouden uur’ ter plaatse is.

Het heeft er dus alle schijn van dat:

  • Oppervlakte- en grijpreddingen geen volwaardig alternatief zijn voor de mogelijkheden die een duikteam heeft (hetgeen ook gesteld in de visie 2010-2014)
  • Indien alsnog een duikteam van elders moeten worden gehaald, men naar verwachting niet binnen het ‘gouden uur’ ter plaatse kan zijn.

Vraag: Kloppen deze aannames zoals beschreven onder a en b? M.n. kunnen oppervlakte- en grijpreddingen in onze regio gezien worden als volwaardige alternatieven? Zo nee,  nemen we dus bewust het risico, dat mensen soms niet gered kunnen worden, wat met een duikteam mogelijk wel was gelukt?

4.

Het opheffen van het duikteam zou € 140.000,- structureel op jaarbasis besparen.

Vragen:

  • Is dat wel zo?
  • Zijn de kosten verband houdende met oppervlakte- en grijpreddingen daarbij dan meegenomen?
  • Is op enig moment bekeken in hoeverre een kleiner duikteam met een lager budget kan blijven functioneren?
  • Welke alternatieve bezuinigingen zijn ook overwogen zodat een integrale afweging gemaakt kan worden?
  • Zo suggereerde de raad van Eindhoven dat naar de salarisstructuur gekeken zou kunnen worden. Is die optie reëel?

5.

GBV stelde voor te willen wachten met een definitief besluit over het duikteam totdat de uitkomsten van een landelijke evaluatie bekend zijn in 2014. Volgens de burgemeester van Veldhoven gaat die daar echter niet over, dus heeft het geen enkele zin daarop te wachten?

Vraag: Waarom heeft het Helmonds college dan laten weten (bron: Omroep Brabant) dat men het duikteam wil handhaven tot en met 2014 omdat er dan een landelijke evaluatie van deze vorm van hulpverlening komt?

6.

M.b.t. hetgeen gesteld onder vraag 5 kan enkel geconstateerd worden dat een van beide bestuursorganen het dus niet bij het juiste eind heeft. In een brief van Abva-Kabo staat onder meer dat de burgemeesters binnen de regio slecht op de hoogte zijn over deze materie. Dat blijkt dus, het belang van de uitkomsten van een landelijke evaluatie worden al op verschillende manieren geïnterpreteerd.

Vraag: Kunnen de uitkomsten van de landelijke evaluatie in 2014 gezien de reactie van het Helmonds college nu wel of niet van belang voor het debat over het al dan niet handhaven van het duikteam?

7.

Soms zal de inzet van een duikteam toch aan de orde komen, bijv. voor het vinden en bergen van slachtoffers.

Vragen:

  • Hoe snel kan een ander duikteam dan worden geactiveerd en ter plaatse zijn?
  • Als de inzet van een extern duikteam wenselijk is, hoe zit het dan met de verantwoordelijkheid voor de te ondernemen actie? Kun je die als overheid uit handen geven aan externen?
  • Zou het een alternatief kunnen zijn om een duikteam van vrijwilligers te formeren (zoals we professionele brandweerkrachten hebben en vrijwillige brandweermensen), waardoor de kosten aanzienlijk minder kunnen worden?